Stoppen werkt prikkelend

Stoppen met een theater. Werkt prikkelend.

Als medeoprichter, acteur en regisseur van Theater Zaal 16 heb ik in het kortstondig bestaan van deze toneelgroep. Meegewerkt aan in totaal zes producties. Enkele daarvan waren uiterst succesvol, andere duidelijk minder en zelfs is er sprake geweest van een mislukking. Ondanks het behalen van twee toneelprijzen in Amsterdam en Rotterdam hield de groep het na zeven jaar voor gezien waarna het ging stoppen: de rek was er uit en doorgaan alleen om het doorgaan vonden wij een slechte prikkel om theater te blijven maken.

In alle vrolijkheid zijn wij uit elkaar gegaan na een uitstekend afscheidsetentje. Niemand treurde. We kijken terug op zeven heerlijke jaren. Koesteren onze prijzenkast en genieten nog steeds van die bijna 200 voorstellingen in zeven jaar tijd.

Inmiddels zijn ook het Toneel perfectief en toneelgroep Holland niet meer actief en hebben besloten te stoppen. Telde Brabant jaren geleden nog zo’n 15 reguliere toneelgezelschappen. Dat aantal is inmiddels drastisch geslonken en dat is maar goed ook!

Ja, het staat er echt: dat is maar goed ook! Maar waarom zeg ik dit?

Het amateurtoneel heeft de laatste tijd last van terugloop in de bezoekersaantallen. Men boekt weinig succes in het aantrekken van jong spelerstalent. Spelers binden zich niet meer voor onbepaalde tijd aan een groep en het hecht verenigingsleven staat op springen. Bovendien is toneel een ‘langzame’ kunst; het is niet opgewassen tegen het flitsende karakter van andere kunstvormen. En misschien is toneel, als manier van een verhaal vertellen, duidelijk passé.

Wordt hierover gesproken binnen het amateurtoneel? Wordt er wel eens tijd vrijgemaakt om het amateurtoneel in zijn maatschappelijke status en context onder de loep te nemen? Welk bestuur durft dit op de agenda te zetten?

Evaluatiemoment

En welk bestuur durft dan in dit kader nog verder te gaan door met de hele spelersgroep. Tien repetitieavonden te besteden aan het evalueren van 20 of 30 jaar toneelspelen? Want na zoveel jaar vraag je je toch af waar je staat. Hetgeen al die jaren hebt gedaan. Wat je nog wilt, óf je nog wilt. Wat het motief is voor de productiedwang en in welke mate iedereen zich heeft ontwikkeld.

Natuurlijk gebeurt dit niet. Elk bestuur is als de dood voor zo’n evaluatiemoment want geheid dat er herrie in de tent komt. Stilstaan zet mensen aan het denken en het gevaar dat op zo’n avond de toneelgroep klapt, is levensgroot.

Maar dan zeg ik: Goed zo! Het werd tijd! En heus, er is dan geen man overboord. Spelers zoeken nieuwe samenwerkingsverbanden, zoeken nieuwe combinaties. Maken kennis met andere regisseurs, andere regie- en speelstijlen, ontdekken de ad-hocproductie, of volgen weer cursussen. Of ze doen even helemaal niets, om in die tijd na te denken, te lezen en zich op te frissen. Maar de mooie, zwoele en fijne herinneringen uit het verleden blijven. Deze prachtervaring. Neemt niemand ons, ooit meer af.

Voortbestaan om het voortbestaan

Voortbestaan om het voortbestaan, doorgaan alleen om het jubileum te halen, leidt tot niets en dient geen enkel doel. Toneel is geholpen door ontwikkeling. Daarom ook zou de structurele subsidie (Stak) slechts voor vijf jaar toegekend moeten worden. Om stilstaan tegen te werken en verandering te stimuleren.
Echt waar, stoppen is fantastisch!

Stoppen werkt prikkelend
Schuiven naar boven