Fragmentjes uit mijn toneelherinneringen

Fragmentjes uit mijn toneelherinneringen, zoals weergegeven in het dagboek.

“Alweer enige tijd geleden opperde Tonny Schenk het idee,of het niet aardig zou zijn als ik wat stukjes uit mijn “theaterlogboek” op de site van Zaal 16 zou zetten.Van een aantal producties van de laatste plm. 15 jaar heb ik inderdaad een dagboek bijgehouden. De ene keer wat consciëntieuzer en vollediger dan de andere overigens. Bij deze dus. Wie weet zijn deze aantekeningen ook een beetje interessant voor anderen.

Ik heb het voorrecht en het genoegen gehad aan enige producties mee te doen samen met Don van Gijsel. Daarom staan de door mij bijeen gesprokkelde fragmentjes vooral in het teken van hem. Een bescheiden postuum eerbetoon aan deze sympathieke mens en mooie speler!”

Kees Konings
maart 2004

In het seizoen 1997 – 1998 repeteerde en speelde toneelgroep Perspektief uit Goirle het stuk “Tango” van Slavomir Mrozek.

donderdag 7 augustus 1997
Na enkele weken Ierland haal ik Don van Gijsel weer op. Ze hebben met de mensen die er waren de afgelopen weken best nuttig gerepeteerd, zegt Don. Hij gaat eigenlijk nooit op vakantie. Weer terug bij Mrozek dus. Hans (Eichhörn) en Karin (de Vette) zijn er nog niet. We repeteren de beginscène, waarin Will (Pullens), Don en ik kaarten. Ik moet er weer inkomen, merk ik. Ken mijn tekst nog zeer behoorlijk. Het valt me weer op, hoe aanstekelijk Don “Rommelebom” zegt, zijn eerste tekst.

donderdag 21 augustus 1997
Als ik in mijn zogenaamde “leerboek voor pathologische anatomie” zit te bladeren, kijkt Don stiekem over mijn schouder mee. Met de vogelkooi over zijn hoofd! Ik zie Willem (van de Vrande) glimlachend genieten. Moet zorgen, dat ik zelf niet in de lach schiet. Die vogelkooi is er trouwens nogal toevallig ingekomen. “Zet die vogelkooi eens op je hoofd, Don “, zei Willem een keer. Don deed dat zonder een spier te vertrekken. Van toen af is ie gebleven; een schitterende vondst. De logica van het absurdisme, zegt Willem .
Ik heb een paar zeer fraaie schoenen gevonden, bij Sam-Sam. Zwart suède, zeer puntig, helemaal Eduard, mijn rol.

Bij de borrel zegt Don blij te zijn dat de voetbalcompetitie weer is begonnen. Willem weidt uit over het broekje dat Karin moet dragen tijdens haar (bijna) alles onthullende scène. Ook Jacques (Senders) doet daarbij een deskundige duit in het zakje.
Tegen half twaalf zet ik Don af in de Theresiastraat.

donderdag 28 augustus 1997
Don zat, zoals altijd, al achter het raam te wachten. Hij heeft er zin in, het wordt best een belangrijke avond, zegt hij. Corry zwaait ons uit. “Goed op Don passen “, zegt ze.

We doen een doorloop. Beginnen daarom al om zeven uur. Willem onderbreekt een paar keer. (Commentaar van Will!) In de grote scène van Stomil z’n experiment moet ik verdomd goed opletten. Ik heb daar een paar losse opmerkingen, die komen uit de lucht vallen, vind ik. Ik heb me hier al eerder vergist. Marcel (Bolsius) doet die scène trouwens steeds beter. Prachtig absurd / vanzelfsprekend. Je merkt dat Don soms moeite heeft met de exacte tekst. Maar het gaat toch alles bij elkaar steeds wel goed. Stiekem bewonder ik zijn natuurlijke en toch steeds doorleefde spel. Hij speelt als een vis in het water.
Als ik Hans de nekslag moet geven, moet ik beter timen. Ook doseren!

Mijn proclamatie, boven op de tafel, voelt niet helemaal goed. Ik heb hier en daar net de verkeerde timing. Met wat moeite klim ik van de tafel, op het eind. Ik moet voorzichtig doen en toch spelen dat het in één beweging gaat. De dans met Don gaat goed. (We hebben afgesproken, dat hij de mannengreep doet, ik de vrouwengreep). Ik heb nu ook de juiste zonnebril.
Behoorlijk tevreden na afloop.

Willem heeft nog een nieuwtje: op het affiche en de flyer zal de fraaie ontblote achterzijde van Ala worden afgebeeld. Karin heeft daarvoor “officieel” (zegt Willem) haar toestemming gegeven. Dat kan het bezoekersaantal behoorlijk doen oplopen, beaamt Don. Karin meesmuilt op de van haar bekende ontwapenende manier.

dinsdag 20 januari 1998
Generale van Tango.
Als ik met Don de zaal van het Jan van Besouwhuis binnenga, heeft Jacques vanuit de techniekcabine al het hoogste woord. Don en ik worden meteen het toneel op gecommandeerd. “Gaan jullie daar eens staan”, roept Jacques vanuit den hoge. Hij moet nog gauw wat uitlichten. “Zo goed, Jacques?” roept Don. We poseren geduldig tot Jacques klaar is.

Don in zijn blauwe korte vakantiebroek en zijn knallende blouse wordt uitgebreid bewonderd in de kleedkamer. De dames prijzen zijn prachtige benen. Hij rookt, zoals altijd, stevig. Niet van de zenuwen zegt hij, “nou ja, een beetje”.

De generale loopt als een trein. De techniek doet het prima. Het knaleffect en de rookontwikkeling tijdens de act van Stomil: geweldig!
Als ik in nachtkledij achterom loop, in het tweede bedrijf, toont Karin zich aan mij in haar volle glorie (!). Op het eind: de tango met Don; gaat heel soepel. Don blijft me strak aankijken. Grotesk in zijn sokophouders! Met mijn zonnebril in het licht. Het wegfaden van het licht en het wegsterven van de muziek zijn niet helemaal goed. Ben (Hovens) en Jacques liepen niet precies synchroon. Ze weten het, zeggen ze na afloop. Bij de première zal het goed gaan.

maandag 26 januari 1998
Ik lees de recensie van Isabelle Savelkoul. Erg positief. Hoofdrol Hans: compliment. Maar Don van Gijsel stal de show, schrijft ze. Daar kan ik het eigenlijk wel mee eens zijn: Don is een beetje een klasse apart, een echte “volbloed”.
Ik bel Willem. “Jammer dat ze de voorstelling van zaterdag niet gezien heeft” , zegt hij. Klopt, die ging nagenoeg vlekkeloos, met veel drive. Willem heeft Don al gebeld. Of ie de recensie gelezen had. Dat had ie. Mooie recensie, aldus Don.

In het seizoen 1998 – 1999 stond bij Perspektief “Macbett” van Ionesco op het programma.

donderdag 19 februari 1998
We komen voor het eerst bij elkaar voor Macbett. De crew van Tango is er weer helemaal: Hans en Karin, Marcel en Annelies (Cloo), natuurlijk Will. En Don. Ook Bert Freen, die ik nog ken van Willem II. Nieuw voor mij is Hélène Smits, die Mc Call zal spelen. Helemaal in het wit, weet Willem nu al. Ook Eric Kroese -vriend van Hans en Karin- is voor mij een nieuw gezicht. Hij speelt Banco. Als Eric Don de hand drukt, zegt hij: “Jou ken ik wel.”

“O”, zegt Don. Marcel speelt Macbett en Bert Duncan. Don en ik spelen dubbelrollen: eerst samen Glamis en Candor, de samenzweerders, later de twee monniken. Will natuurlijk Lady Macbett, Annelies de hofdame, Karin het limonademeisje, Hans de soldaat. De dames spelen ook de heksen. Voor hun scène heeft Willem naar zijn zeggen al interessante ideeën.
Willem zet zijn bedoeling met het stuk uiteen. Wat hij wil: het uitvergroten van de nietsontziende machtshonger, de meedogenloze en absurde oorlog. En: de taal. De woorden en de zinnen moeten “klinken”. Waarom Ionesco Macbeth in Macbett heeft veranderd? Geen idee, zegt Willem. “Absurdisme “,zeg ik. “Dat zal het zijn. ” Het repetitieschema wordt uitgedeeld. De voorstellingen zijn ook al gepland. Het zijn er maar liefst 6, in het Jan v. B.huis, januari en februari 99.
Willem heeft het weer keurig voor elkaar, “wie immer! ”

zaterdag 27 februari 1999 (de dag van de vijfde voorstelling van Macbett)
Een bewogen dag! Halverwege de middag belt Willem mij op. Don is in het ziekenhuis. Kreeg last van benauwdheid vannacht. Is door de huisarts naar de specialist verwezen.

Moest voorlopig blijven, ter observatie. “Maar ik moet spelen! ” heeft Don gezegd. Volgens Corry mag Don niet naar huis. Later belt Willem weer. Don moet ter observatie in het ziekenhuis blijven, zeer tegen zijn zin. “Als U vanavond speelt, neem ik de verantwoordelijkheid niet”, zei de specialist. Don heeft zich er bij neergelegd. Corry opgelucht natuurlijk. Willem heeft Don verzekerd, dat we een oplossing vinden.

Aan het begin van de voorstelling spreekt Willem het publiek toe. De rol van Candor, in de scène met Marcel en mij, zal door Hans gelezen worden. Dat blijkt later prima te gaan. In de scène van de monniken, het zegenen der zieken, speel ik alleen.
Tijdens de voorstelling mis ik Don met name in de monnikenscène toch wel zeer: we waren hier heel close, het ging zo lekker samen.
Het lijkt wel of Hélène in haar slotmonoloog er speciaal voor Don een schepje bovenop heeft gedaan: ze doet het heel mooi! En ook het publiek lijkt extra positief te applaudisseren. (Verbeelding?)

zondag 28 februari 1999
Het gaat alweer een stuk beter met Don. Laatste voorstelling van Macbett.

In het weekend van 20, 21 en 22 september 2001 doe ik mee met het lokatieproject “Het Bezoekuur” in Carré en Zaal 16. Een idee van Berry van Oudheusden, die het uitgewerkt heeft in samenwerking met Geert van Dieren en Piet van Eijkeren.

Het is nu donderdagochtend 3 oktober. Ik zit boven aan mijn bureau mijn rol te leren voor “Een Poppenhuis”, met behulp van mijn cassetterecordertje, zoals altijd.
Het idee bekruipt me om het een en ander op te schrijven over “Het Bezoekuur”, dat nu alweer twee weken achter me ligt. Daar gaan we dus.

zondagavond 16 september 2001
De eerste en enige repetitie van “Het Bezoekuur”, tevens doorloop en generale. Met een aantal anderen ben ik aangezocht om kardinaal te spelen, in de “Sixtijnse” kapel van Zaal 16. Terug naar mijn rijke Roomse leven.
Louis (de Jong) heeft me gebeld. Hij komt me ophalen. Een uitbundige begroeting. “Zie je wel, Kees, onze wegen kruisen elkaar weer, ik heb het je gezegd!” Ik heb met Louis de laatste keer in “Play Strindberg” gespeeld, dat is alweer enkele jaren geleden. Daarna hebben we elkaar zeer sporadisch ontmoet. Louis vraagt of hij zijn fiets bij ons in de tuin mag parkeren. “Dit lijkt me een betrouwbare straat”. En het is een dure fiets, zegt Louis.

Als we het café van Zaal 16 binnenkomen, zit Jace van de Ven achter de bar. “De echte toneelknarren “, zegt hij. Jace doet ook mee. Samen met Albert Siebelink speelt hij, “in het kader van de oecumene” de Russisch-orthodoxe popes. De tijden van Willem II (de volksopera) lijken te herleven !

Er is trouwens toch een behoorlijk Willem II-gehalte aanwezig: behalve Geert speelt ook Lex van Hoppe mee, de accordeonist van destijds. Hij is misdienaar, net zoals de zoon van Geert, die me nog herkent van bijna tien jaar geleden. Ook is Jaap Deen er, de man van zo betreurde José, die indertijd Anna Paulowna, mijn echtgenote,speelde. Ook de kleedster was bij Willem II actief. Bij het passen wordt Don van Gijsel met de gepaste égards behandeld. Hij speelt natuurlijk de paus. Hij rookt, hoewel de dokter hem dat sterk afgeraden heeft. Don heeft al enige jaren longemfyseem. Hij moet thuis regelmatig neusbeademing doen met zo’n apparaatje, net zoals ons vader indertijd.
Er zullen elke avond twee of drie optredens zijn.

donderdag 20 september 2001
Tegen half negen nemen we plaats achter de publiekstribune van Zaal 16. Zo dadelijk zal de eerste groep toeschouwers via de zaal binnenkomen. Er hangt een geur van wierook in de kapel. Achter de tribune is het dringen geblazen met al die kardinalen. Hoewel er wel wat gedold is in de kleedkamer, valt het me op hoe serieus en geconcentreerd iedereen nu is.
Als het zover is, ga ik als eerste de kapel in, brevierend en latijn murmelend. Later schuifelen een voor een de andere eminenties binnen, in gebed verzonken en zich bekruisend.

Ik begroet medekardinaal Johan Brosens; met kardinaal Els Hoes (de enige vrouwelijke prelaat) wissel ik de vredeskus uit; ik overhandig haar een devotieprentje. Ze bedankt me, plat Tilburgs fluisterend. Piet verschijnt, zeer oud en vroom. Ook Willem van de Vrande doet zijn stinkende best een ingetogen kardinaal te spelen. Louis is de hoofdkardinaal. Met zalvende doch welluidende stem gaat hij voor in gebed. Dan zegt hij, met stemverheffing: “Laten wij allen gaan staan!” En daar verschijnt de paus, wankel schuifelend, ondersteund door de twee misdienaars in rode toog en hagelwitte superplie. Er gaat een rilling van hilariteit door de zaal. Breekbaar en trillend neemt Hij plaats. Het kost Don weinig moeite om een perfecte imitatie van Zijne Heiligheid te geven. Met gebroken stem prevelt hij de heilwens in allerlei exotische landstalen. Af en toe stokt hij. ” Be- daaankt voor – de – blooeemen ” is natuurlijk het hoogtepunt.

In de pauze tussen de optredens zit Don wat achteraf , stil in een hoekje, net zoals vóór de voorstelling.

Na afloop begeven we ons naar het café, gehoor gevend aan de oproep van kardinaal Louis: “Ite missa est ad cafetarium!”
Na enige tijd komt Corry van Gijsel naar ons toe. “Waar blijft Don toch ? ” En inderdaad, iedereen is al ruimschoots terug uit de kleedkamer, maar Don is er nog niet. Enigszins verontrust gaat Corry kijken. Even later komt ze terug. Ze trof Don aan op een stoel in de kleedkamer, volkomen uitgeput, total loss, niet meer in staat zich om te kleden. Ik zie hoe ze vergeefs tegen haar tranen vecht.

Als ik later met Louis naar huis loop, zegt die: “Nee, dat gaat niet goed met Don, Kees. Het zou mij verbazen als hij morgen nog speelt.”

(Achteraf is gebleken, dat dit het laatste optreden van Don als toneelspeler is geweest. De meeste van mijn medespelers van deze avond zag ik terug op de crematie van Don, op 10 juni 2003.)

Fragmentjes uit mijn toneelherinneringen
Schuiven naar boven